Mensen doodelen. Van die kleine gedachteloze tekeningetjes als je eigenlijk ergens anders mee bezig bent.
Ik heb dat met schrijven. Altijd gehad ook.
Mijn doodles zijn meestal korte scenariotjes of dialoogjes. Vaak werden het cartoons of dienden ze als basismateriaal voor mijn ontregelende dialoogcolumn Storing.
Maar soms werd het ook niets en bleef het liggen, gereed voor de shredder.
Maar op deze site ga ik ze redden, en hier vind je de afdeling daarvoor.
Om er vast een gevoel bij te krijgen, hieronder wat voorbeelden die eigenlijk in 1993 het leven hadden moeten laten.

De arts buigt zich over de patiënt.
Ja, het is besmettelijk.
Hij krabt.
Friteuse tegen klant:
Wilt u die rotzooi wel even in de afvalbak deponeren
Klant
Net noemde u het nog een hamburger.
Hier legt het noodlot een ei
Naar Frits was zelfs een drankje genoemd.
Een fritske bevatte 1 deel jonge jenever, 2 delen apfelcorn, ik
dacht wat vieux en het kostte toch minder dan een gewone borrel.
Er stond altijd een gemixte fles in de koeling en als de vaste klanten elkaar aanstaken en fritskes gingen drinken was het na een paar uur al net donderdag na carnaval.
Alsof je heel oud was en het leven eigenlijk al achter je had gelaten. Je zat met gelijkgestemden gelijkmoedig ontzaggelijk dronken te worden.
Fritske zelf wankelde na een tijdje van zijn kruk naar een stoel en viel meteen in slaap. Even later zag je zijn linkerbroekpijp donker verkleuren.
Mij stijgt het tenminste niet naar het hoofd, zei hij altijd, als hij er later op werd aangesproken.
Bijna zo vervelend als wc-papier dat op is: als je ergens gescheten hebt en je kunt niet doortrekken.
Geen blad voor de mond, wel een plank voor de kop.
februari 87
Altijd hetzelfde
Ik probeer mijn pen
en nooit staat er iets anders
dan dat ik mijn pen probeer
Zou ik dan echt geen gedachten hebben
Het aquarium staat in een niet meer teruggebracht winkelwagentje. Het roosterpatroon maakt er nog een ergere gevangenis van dan zo'n aquarium van zichzelf al is.
Er zitten pirhanha's in die hij vissticks voert.
Hij vindt het komisch en iedereen die het ziet moet ook wel lachen.
oktober negenenzeventig
In gesloten rij
staan acht kalveren
in mijn zon
Ze kijken koeiig
blazen, snotten
boeren en stinken
Ze klimmen op elkaar
en als vla
valt de poep eruit
“Als ik het einde kon vinden, had ik tenminste een begin.”
“Heb je geen einde als je gewoon begint aan iets anders.”
“Dat is geen afronding.”
“Rond wordt het pas veel later.”
“Altijd kritiek, ik kan er niet meer tegen.”
“Wat verwijt men je zoal?”
“Geen idee, zodra er een zijn bek opentrekt, sluit ik m’n oren.”
“Misschien zit er wel opbouwende kritiek tussen.”
“Nou, daar heb ik dan nog nooit iets van gemerkt.”
Reactie plaatsen
Reacties