Een zomerzotheid

in de zomer van '22 startte ik dit feuilleton op LinkedIn met negen afleveringen. Een jaar later pakte ik de draad weer op.

Oh ja, hier en daar kreeg ik de vraag kreeg of het misschien over mezelf ging. Het is fictie, mensen.

Wel verwerk ik er ideeën en situaties in die me bekend voorkomen en ook de extra laag* die wordt gevormd door links naar andere bijdragen hier of buitensitelijk zijn hand picked en gecureerd door mijzelf.

* Wordt nog aangebracht. Ik kan niet alles tegelijk. Eind '24 moet alles werken, tot die tijd (en daarna trouwens ook) blijft het een werk in uitvoering en de moeite waard om regelmatig ff te checken.


Het ontvouwen


Het zonlicht viel gefilterd op de vensterbank. Pianoklanken zweefden door de kamer op een bedje van sigarettenrook. Hij nam een slok koffie. Zijn blik gleed over de foto’s van de kleinkinderen op het wandmeubel.

Hoe was het toen ik zo oud was?, vroeg hij zich ineens af. Optimistisch toch vooral. Je had wel de Russen en ooit konden de Chinezen ook gevaarlijk worden, maar als kind had je daar niet veel last van. In de kelderkast lag een van overheidswege verstrekt noodpakket met allerlei interessante maar te degelijk verpakte producten die te pas zouden komen of onmisbaar blijken mocht de bom dan toch vallen. Gedroogde peulvruchten, wat verband en pleisters misschien en in ieder geval sigaretten, want zonder begon je niks. Zelf rookte hij nog niet toen-ie elf was, dat begon pas een jaar later.

Optimistisch ja. Overal werden huizen gebouwd en wegen aangelegd. Steeds meer mensen kochten een auto of vlogen naar Spanje voor een zonvakantie met sangria en sherry. Uit Spanje kwamen ook gastarbeiders, en uit Italië en steeds meer uit Turkije en Marokko. Mensen die ons kwamen helpen werken omdat het zo goed ging met ons en wij sommige dingen niet meer wilden doen. Of hoefden te doen, wat was het ook alweer?

Hoe lang is het nu geleden dat ik iemand gezien heb?, vroeg hij zich af. De thuiszorg kwam nog maar eens per week sinds hij zijn steunkousen zelf kon aantrekken met dat apparaatje dat ze hem hadden gegeven. En hij had nu die alarmknop. De buren waren druk, zijn kinderen woonden aan de andere kant van het land.

Vroeger was er saamhorigheid, dacht hij. Tenminste tussen de protestanten onderling, en de katholieken de arbeiders, de middenstanders. Je werd gekend in ieder geval. Door echte mensen die je ouders vertelden wat je had uitgevreten. Tegenwoordig kenden ze je alleen nog op internet. Elke klik die je zette werd gevolgd door techbedrijven en adverteerders die je daardoor beter dingen konden verkopen. In ruil voor je privacy werd je bestookt met gepersonaliseerde advertenties.

Wat is nu eigenlijk mijn punt, dacht hij, ik begin incoherent te raken van de hitte. 38 graden, belachelijk, geen wonder dat iedereen airco wilde al warmde dat buiten juist op.

Binnen was het inmiddels bijna 28 graden en tijd voor een biertje. Half drie alweer, dat schoot lekker op.

Hoge pet


IJskoffie zou lekker zijn nu, maar hij had geen ijs. Hij keek naar ARTE op de televisie, zoals elke middag en zag een documentaire met afbrokkelende ijsbergen en verdwijnende regenwouden, gelukkig met de rustgevende commentatorstem die hij had leren kennen en waarderen bij zo menig ander programma hier.

Ja, hoe erg was het precies wat er allemaal gebeurde, en wat gebeurde er eigenlijk allemaal? Je weet niks meer echt zeker, dacht hij, en dat was zowel bevrijdend als beangstigend. Vooral omdat dat natuurlijk voor iedereen gold en hij had geen hoge pet op van mensen die zich ineens vrij of angstig voelen.

De mensheid kun je vergelijken met een mens, dacht hij. En dan is het een kind met gebrekkige impulscontrole. Hoe kun je van een kleuter verwachten dat ze de snoepjes van nu laat staan voor de taart van morgen? Hoe kun je van die dronken puber verwachten dat hij stilstaat bij de gevolgen van wilde nachtelijke avonturen met foute vrienden?

Hoe kun je van arme mensen verwachten dat ze hun footprint niet willen vergroten? En hoe kun je van ons verwachten dat we die zonder slag of stoot willen verkleinen? En hoe erg is dat?, vroeg hij zich af. Ooit houdt het toch op, op z’n laatst als de zon op is. Maar waarom zou dat ooit niet nu zijn? Waar ons soort mensen nog het meest bang voor zou moeten zijn is het ineenstorten van de instituties had de econome op televisie verteld.

We, althans de enigszins gesitueerde we, voelen ons allemaal redelijk veilig met onze huizen, hypotheken en koopkracht, maar hoe solide is dat allemaal als de politie niet meer functioneert, de zorg instort, het landsbestuur op de riek gaat, banken de luiken laten zakken en klimaatvluchtelingen uit de hele wereld op onze terp komen wonen?

Hij liep naar de koelkast voor een biertje en na de tweede slok voelde hij een zeker welbehagen langs zijn ruggengraat omhoog kruipen. So far so good, dacht hij. Voorlopig is het ongelofelijk warm dus de verwarming is uit dus dat kost niks. Op straat gaat iedereen z’n gangetje en op kantoor doet iedereen z’n ding. Voor zover niet met vakantie op een welverdiende verre bestemming. Op de televisie zag je nu een grafiek en een ernstig hoofd dat daar uitleg bij gaf. Het ging over onomkeerbare mijlpalen of zoiets, maar dat was niet iets feestelijks.

Hij zette de televisie uit en keek in de spiegel of hij er toonbaar uitzag. Hij dacht van wel en liep de galerij van zijn flat op. Hij keek naar beneden en zag een flitsbezorger een kratje bier komen brengen bij zijn onderbuurman. Voorlopig gaat het goed, dacht hij.

Aanlopen


Niemand op straat, het was er nog warmer dan binnen. Hier en daar zag hij een bruine rat wegschieten tussen de vuilniszakken die kennelijk na de laatste ophaalronde waren buitengezet. Hij liep door, maar voelde zijn voet wegglijden. Vruchteloos met zijn schoenzool over de stoeprand schrapend voorkwam een loodzware vermoeidheid dat hij zich kon opwinden. Hij zette zijn hak tegen de rand en wipte zijn voet uit de sneaker met de nu volledig met hondenpoep gevulde profielzool.

Positief blijven, zei hij tegen zichzelf. Hij deed ook zijn andere schoen uit en liet hem achter in de goot. Blootsvoets was ook wel lekker fris.

 Even later stond hij in het bruine gras van een plantsoentje. Hé ouwe, hoorde hij. Zo werd hij al bijna een kwart eeuw aangesproken. De houdbaarheidsdatum van een mens leek steeds eerder te verstrijken, zelfs als-ie daarna nog decennia goed bleef. Maar wel onzichtbaar en losgesneden van het maatschappelijk verkeer waar-ie tevoren deel van uitmaakte of zelfs de regels bepaalde. Maar nu was hij dus kennelijk opgemerkt.

 

Hij keek in de richting van het groepje jongeren dat met boombox een eindje verderop zat te blowen. Ben je verdwaald, of gewoon dement?, hoorde hij in zijn richting roepen. Nee, zei hij terug, maar wist het zelf eigenlijk niet meer zeker. We zijn met z’n allen verdwaald, corrigeerde hij zich zelf. We zitten midden in de grootse clusterfuck sinds de laatste ijstijd en staren star in de koplampen van de aanstormende systeemcrisis. Hij dacht dat hij het in zichzelf zei, maar wist het niet meer zeker. Een meisje maakt zich los uit de groep en liep op hem toe. Ze leek geen kwaad in de zin te hebben.

Waarom dacht hij zo? Hoezo zou iemand hem iets willen aandoen? Hij bestond nauwelijks meer. Gaat het wel goed? Vroeg ze dat echt? En ze keek vriendelijk. Kom even zitten, zei ze en nam hem bij een arm.

 Daar zat hij. Ook een trek? Het was lang geleden dat hij zich zo vredig had gevoeld als hier tussen die jongens en meisjes die gewoon bleven doen wat ze al deden en hem leken te accepteren. Misschien zoals ze een aangelopen hond zouden hebben opgenomen in hun kring, maar toch.

Every kind of people


De zon speelde door de bladeren van de berk die zich als een parasol over het vrolijk pratende groepje boog. In een spikkelpatroon van licht leken de mensen in elkaar op te gaan. Ja wat doe ik hier?, antwoordde hij het meisje dat hem vriendelijk in de ogen keek. Ik geloof dat mijn cognitieve dissonantie opspeelt. Het is bijna niet vol te houden dat we in een gaaf land wonen als ik de krant lees of tv kijk. Buiten gaat het gelukkig beter, zei hij en liet zich achterover zakken.

Hij lag nu languit in het gras. Hij keek naar de grassprieten en dacht aan dat voorstel om een namenmonument op te richten van alle in Nederland uitgestorven diersoorten. Moet je daar ook insecten bijtellen, vroeg hij zich af, dan moest het wel een flink monument worden, waar zou je dat neerzetten en hoe zou het eruit moeten zien? Zouden er protesten komen van omwonenden wier uitzicht en humeur eronder zou lijden. En hoeveel CO2 zou de bouw ervan uitstoten? Ik ben dor hout. Bosbranden op aarde kun je nu vanuit de ruimte zien, als je het geld ervoor hebt. Alles wordt zo duur. Ja, zei het meisje, daar heeft iedereen last van.

Wat zou hij morgen eten? Hij had gelezen dat vleesvervangers nu goedkoper waren dan echt vlees, en dat leek hem wel normaal. Hoe lang zou het moeten bakken, en wat kost dat? Hij kookte elektrisch, maar was dat nou duurder of minder duur dan op gas?...takes every kind of people hoorde hij Robert Palmer uit de speaker zingen en dat was natuurlijk ook zo, realiseerde hij zich.

 Hij schrok van de handhaver die hen schijnbaar vanuit het niets sommeerde op te breken. Burgerlijke ongehoorzaamheid had je vroeger, nu meer burgerlijke onverdraagzaamheid, maar hij deed nergens meer aan. Hij stond net als de rest op, alleen wat langzamer en met meer last van zijn rug. Waar woon je?, vroeg het meisje.

Nu future


Het groepje jongeren was zo vanzelfsprekend uit het park mee terug gewandeld naar zijn flat, dat het niet meer dan natuurlijk leek om ze binnen te noden. Gezellig wel. Ze hadden het nu over hun overboord gezette arbeidsethos; dat ze geen ontslag namen, maar net genoeg deden om er niet uitgegooid te worden. Ze wilden niet meer in de ratrace. Klaar met hun burn-out, perspectiefloze nulurencontracten, horkerige bazen en uitvallende collega’s. En dan hadden ze nog het milieu en het klimaat waar ze niks aan konden veranderen, en dat ze geen woonruimte vonden en de latte zo duur was geworden. Wij hebben best veel ambities, zei het meisje, maar andere. Ik was ook niet zo met werk bezig, dacht hij, wij hadden ook no future, maar toch meer dan nu, leek het.

Ze maakten cocktails met flessen die ze hadden meegenomen en glazen uit de dressoirkast die zijn vrouw nog had uitgezocht bij die zaak op de Kerkstraat. De eigenaar kreeg een hartinfarct terwijl hij de camper aftankte die hij voor zijn pensionering had gekocht. Had-ie nog geluk gehad dat-ie überhaupt zover was gekomen.

Ze moesten de pensioenleeftijd voortdurend verhogen om te voorkomen dat iedereen er gebruik van zou maken en het onbetaalbaar zou worden. Zouden deze jongeren er ooit aan toekomen? Of was de maatschappij dan al getransformeerd.

Transformatie was de laatste tijd overal het toverwoord waar iedereen van in zijn broek deed omdat het beloofde dat alles anders zou worden, wat bijna niemand wilde natuurlijk, want we wisten heus wel dat anders niet beter zou zijn. De koek is op, zei het meisje, en jullie hebben hem opgegeten en alleen de kruimels en de afwas overgelaten.

Dit leek hem het moment om de fles Chivas Regal te openen die al twintig jaar achterin het dressoir stond, naast het staartje Kirschwasser en een fles al twintig jaar ondrinkbare sherry van de vrouw die eigenlijk zijn weduwe had moeten zijn nu, als de wereld rechtvaardig zou zijn. Wie wil? Vroeg hij en schonk zelf het eerste glas in terwijl er hard en aanhoudend op de deur werd gebonsd.

Het klaart op


Het bonzen hield aan. Heb je geen bel vroeg de jongen met dat rare kapsel. Nee die is al heel lang kapot, maar er belt toch nooit iemand. Dan is het de pizza zei de jongen en liep naar de voordeur.

Hij reikte naar het glas op het tafeltje met het Perzisch tapijtje dat nog uit zijn vroegere stamkroeg kwam waar nu een soort koffiemultiversum zat, vol studenten die op hun laptops studeerden of sociale contacten onderhielden, soms ook met de mensen met wie ze waren. Kijk jij veel kattenfilmpjes?, vroeg hij aan het meisje. Nee, zei ze, alleen als ik er per ongeluk op klik.

Ik zoek eigenlijk nooit iets, dacht hij, alles wordt aangedragen, mijn tijdlijnen vullen zich vanzelf en verder kom ik niet meer. Wat dat doet voor mijn wereldbeeld? Hoe kan ik dat weten? Dat verandert met de input die ik krijg en of dat nou realiteit is of diepe fake, ik maak er toch zelf iets van in mijn hoofd. Mijn wereldbeeld is een denkbeeld, eigenlijk een zelfbeeld, zeg maar.

Ik heb wel trek gekregen, dacht hij en hapte met graagte in een voorbijkomende pizzapunt. De borrelend hete mozzarella trok meteen blaren op zijn verhemelte. De scherpe pijn bracht hem acuut in het hier en nu.

De tijd leek in scherven te vallen. Telkens als hij zijn blik ergens anders op richtte zag hij een nieuwe wereld en de vorige was verdwenen. Met elke transformatie werd het lichter in zijn hoofd. Het klaart op, zei hij tegen niemand in het bijzonder en ging er eens goed voor zitten. Wat gebeurt er met jou?, vroeg het meisje met een mengeling van angst en nieuwsgierigheid in haar stem.

Heilzame werking


Wat gebeurt er met mij?, ja hij had geen idee of er in ieder geval geen woorden voor. Wel zo eenvoudig eigenlijk. Het is wat het is, meer kun je er niet van zeggen, zei hij terwijl een zonnestraal door het kristal op de vensterbank een schittering in zijn ogen legde en hij zag hoe een glimlach de frons van het gezicht van het meisje verdreef. Ja, dat is zo, zei ze, maar hoe weet je wat het is, want het is maar net hoe je ernaar kijkt, toch?

In de achterkamer ging het nu over schulden, prijsplafonds, neoliberale ontsporingen op de woningmarkt en in de zorg en over het fermenteren van groenten vanwege de heilzame werking op je darmflora. Zelf kocht hij regelmatig kimchi maar die was al een paar keer weggegooid door een hulp die de lucht voor bederf aanzag. Zou de maatschappij aan het fermenteren zijn?, dacht hij, dat mensen vinden dat er van alles stinkt terwijl het systeem gewoon wordt omgezet?

Hij dacht aan toen hij jong was, het wasteiltje waarin het hele gezin in afkoelend en snel vergrijzend op de kolenkachel verwarmd water achterelkaar baadde op zaterdag, aan de ijsbloemen op de ruiten, de truien van eruit gegroeide neefjes, de tochten naar het kolenhok, de weckflessen in de kelder, naast de potjes jam. Ze dronken in hippe restaurantjes nu cocktails uit jampotjes, dat voorziet dus in een behoefte, dacht hij. Maar wat heb je nodig? Perspectief riep de jongen met het rare haar, verbinding zei het meisje, een huis zei iemand en weer anderen baanzekerheid, aandacht, een toekomst.

Wat nu?

Wat de dokter zegt


Het is precies wat de dokter zegt, je zult ermee moeten leren omgaan peinsde hij hardop terwijl de problemen van de wereld en Nederland in het bijzonder in al hun facetten als zwarte diamanten aan zijn geestesoog voorbijtrokken. Dat is voor jou wel comfortabeler dan voor ons, zei het meisje  opkijkend van het lakken van haar teennagels. Het zou allemaal wat eerlijker verdeeld moeten zijn of worden, maar dat gaat niet gebeuren als het aan jullie ligt.

Nu was hij ineens weer jullie. Omdat hij halverwege de vorige eeuw was geboren als wit jongetje. Geprivilegieerd in zijn doorweekte katoenen luier, gebed in de onderste la van de commodekast door zijn boven de wastobbe slovende moeder van twaalf kinderen. Sindsdien had hij alles beter, groter, efficiënter, comfortabeler en duurder zien worden. En meedogenlozer. En zat hij te vereenzamen in zijn flatje waar hij nu de schuld van het ineenstortende natuurlijke en het maatschappelijk-culturele ecosysteem op zijn schouders gelegd kreeg.

 

Uw klimaatvoetafdruk is gewoon obsceen vergeleken bij die van ons en helemaal met die van de rest van de wereld zei het meisje. Ja, wij stookten kolen en later olie met beroerd rendement in huizen zonder isolatie, dacht hij, en de straten zagen blauw van de ongefilterde auto’s die we reden. Maar we consumeerden veel minder en het werd niet met het vliegtuig aangevoerd, dat zou je dan ook moeten meetellen vond hij, maar het meisje dacht dat dat niet opwoog tegen het uitvinden van de bio-industrie, pesticides en schaalvergroting waarmee de biodiversiteit hier en in de rest van de wereld sindsdien steeds verder om zeep werd gebracht.

Beschavingen vergaan doordat belangengroepen steeds efficiënter en effectiever worden in het verdedigen en consolideren van hun deelbelangen las hij net nog ergens. What goes up must come down. Maar dat was vroeger, leek iedereen te denken, wij zijn daarvoor te speciaal en bijzonder.

Ik kan jullie wel twee kamers huren hier, hoorde hij zichzelf zeggen.

Dit is nieuw voor jou


De langjarige zwaarmoedigheid was als een deken van hem afgegleden sinds het jonge stel de twee kamers op de eerste verdieping huurde. Het was geen puur economische transactie, al hadden ze samen alles uitvoerig doorgerekend en een redelijke huur afgesproken.

Ze waren met z’n drieën als vanzelf een gezamenlijke huishouding gaan voeren en er was bijna altijd aanloop van hun vrienden. Omdat je maar een gemoedsgesteldheid tegelijk kunt hebben en de lichtheid van de jeugd de hele dag geen plaats liet voor zijn somberte was hij opgebloeid. Maar nu liet een zorgelijk bericht hem niet los.

Hebben jullie dat nu ook, vroeg hij, dat je denkt stel dat het echt zo is dat het niet over een paar decennia maar misschien al over tien jaar is, die totale ineenstorting van de beschaving. Ja, zei het meisje, dat weten wij allang.

 

De jongen met het rare haar was door haar geknipt toen hij was gaan solliciteren en zag er nu heel normaal uit. Voor jou is dit nieuw, zei hij, wij zijn niet anders gewend dan dat dingen niet meer goed gaan.

Ineens realiseerde hij zich ten volle hoe anders hun wereld eruitzag dan de zijne. Eigenlijk blijven jullie er best rustig onder, zei hij. Ja, zei het meisje, wij leven nu. Er is niks anders.

Ik weet wat er geweest is, en alles werd altijd beter, zei hij.

Ja dat zien we, zei het meisje.

Hij vroeg zich af waar het omslagpunt had gezeten en waarom hij dat gemist had.